December 19, 2010

Terug in het zadel / Back in the saddle

De meeste mensen zouden wel raad weten met een weekje in een licht toeristische Marokkaanse badplaats. Ik niet. Het wachten in Agadir op de nieuwe bankpassen van Mark (portemonnee verloren in Marrakesh) duurde helaas wat langer dan verwacht. Heel veel gelezen, heel klein beetje gesurft en elke dag vroeg wakker geworden door de overambitieuze maar weinig getalenteerde muezzin medewerker wiens toeter zich op een kleine 15 meter van onze kamer bevond (dit klonk zo: link).

Alvorens definitief naar het zuiden te fietsen maakten we eerst nog even een omweg door de voorlopig laatste bergen op de route: de Anti Atlas. Een ideale fietsroute: prima weg, vrijwel geen verkeer en fantastische panorama’s. Bijna geen accommodatie, en dus: mijn eerste wildkampeerervaring! (afgezien dan van die kan-ik-mijn-tent-in-het-donker-opzetten proefnacht in het Amsterdamse Rembrandtpark). Had ik veel eerder moeten doen, maar de behoefte aan een douche na een lange fietsdag was tot nu toe altijd genoeg motivatie om desnoods nog een flink eind door het donker te fietsen. Het aangename middle-of-nowhere gevoel, het uitzicht voor het uitkiezen en de vrijwel absolute stilte compenseren ruimschoots voor de praktische ongemakken. En sta je dan na een paar dagen weer eens onder de douche, dan is dat de hemel op aarde.

Samen fietsen kan nogal nauw luisteren, maar Mark en ik zijn redelijk aan elkaar gewaagd. Ik moet wel flink hard werken om hem bij te houden, terwijl ik toch dacht zelf aardig snel te zijn ondertussen. Hij is meer van het snel fietsen, ik meer van de lange dagen. Zo deed hij Route 66 (meer dan 4000 km) in 25 dagen (en 1 rustdag). Verder is het ook nog eens zo’n fietsasceet die vindt dat slipstreamen valsspelen is. Kortom, een bikkel.

Maar hoe zit het nou met die Marokkanen? Niet 1 groot feest. Door schade en schande wijs geworden hanteer ik nu maar de volgende regels: 1) Iedereen is op je geld uit tot het tegendeel bewezen is (onbaatzuchtige behulpzaamheid ben ik nog maar een enkele keer tegen gekomen). 2) Spreek altijd van tevoren een prijs af (anders betaal je al snel voor een kopje thee de prijs van een 3-gangen-menu). 3) Geef geen geld of pennen aan bedelende kinderen (afgezien van het feit dat je door beiden snel heen zou zijn, maak je het leven van de fietsers na je knap irritant).
Gaat dus alleen over centjes, dus misschien niet heel belangrijk. Maar die oprecht geïnteresseerde en vriendelijke Marokkaan krijgt nu wel al mijn wantrouwen over zich heen, en da’s jammer.

En nu sinds 2 dagen op de N1, de enige verkeersader naar het zuiden die ondanks dat de allure heeft van een Nederlandse provinciale weg. Stukken tot 200 kilometer zonder accommodatie, en dus afgelopen nacht onze tentjes opgezet onder de galerij van een verlaten pompstation. Wel moesten we eerst een zandstorm trotseren die vervolgens overging in een regenbui, al met al een enerverend spektakel. Zwoegend tegen een genadeloze tegenwind zagen we niet zo snel hoe te kamperen, maar daar kwam een Zwitser ons met 50 km/uur tegemoet geblazen die ons kon vertellen dat er verderop een gebouw was en dus beschutting. Van slapen kwam het niet echt aangezien de hele nacht door en op een paar meter afstand zwaar vrachtverkeer bleef voortdenderen.

Vandaag iets minder tegenwind en gewoon weer een aangenaam zonnetje. Langzaam gaat de steenachtige hammada over in de meer klassieke zandduinen. We zorgen er vanaf nu voor dat we ieder tegen de 10 liter water meezeulen. De woestijn, we zijn er bijna!


- - -


Most people would be happy with a week in a slightly touristic Moroccan beach town. Not me. Waiting for Mark’s new cards (lost his wallet in Marrakesh) took somewhat longer than expected. Passed the time with lots of reading, a little bit of surfing and by being woken up early every day by the overambitious yet highly untalented muezzin man who’s speakers were about 15 meters from our room (this bad: link).

Instead of directly heading South, we opted for a scenic detour over the last mountains we would encounter for a while: the Anti Atlas. Ideal cycling: smooth roads, almost no traffic and lovely scenery. Almost no accommodation though, and so: my first wild camping! (aside from that try-out night in a Amsterdam city park). To avoid unnecessary attention we wait for the dark before we put up our tents, enjoying our spaghetti-with-tuna-and egg in almost absolute silence under a hazy moon.

Cycling together can be tricky, but Mark and me seem to be doing fine. I have to step up quite a bit to keep up with him, and I thought I was fast! He did Route 66 (more than 4000 km) in 25 days (and 1 restday). He’s one of those cycling ascetics too, who think slipstreaming is cheating. Guess I have to respect his beliefs…

So what about these Moroccans? Well… After plenty of interactions I’ve resolved to sticking to the following rules: 1) Everyone wants your money (I’ve only had a few occasions of genuine friendliness). 2) Always agree on a price beforehand (otherwise your cup of thee ends up costing more than a whole menu). 3) Don’t give money or pens to begging kids (you’ll run out of both really soon, and cyclist after you will have an even harder time).
OK, this is only about the money, and there are more important things in life. But the truly interested and friendly Moroccan now suffers the full extent of my distrust, which is a pity of course.

And now since 2 days on the N1, the only road to the South while still having the feel of a minor road. Stretches of up to 200 kilometers without accommodation, so last night we pitched our tents under the roof of a derelict pump station. To get there we first had to suffer through a sand storm that later became a rain shower, quite a spectacle with a rainbow to top it off. Battling a relentless head wind we started to worry about camping. Then a Swiss cyclist came zipping along with 50 km/h in the other direction, and he could tell us there would be a building, and therefore shelter from wind and rain, after another 20 kilometers. Hardly slept though since all through the night heavy trucks kept thundering past a few meters away.

Today somewhat less headwinds and a pleasant sun again. The stony hammada slowly gives way to the classic sand dunes. From now on we make sure to each carry up to 10 liters of water. The desert is waiting!



Agadir



Anti Atlas



Eerste wildkampeerplek
First wild camp spot


En aan uw rechterhand een zandstorm
And a sandstorm on your right hand side


Dan maar hier kamperen
Guess this will have to do


Begint op woestijn te lijken
Starting to look like desert


day 86 Agadir - Next to the R105 between Ait Baha and Tafraout: 100 km
day 87 next to the R105 between Ait Baha and Tafraout - Next to the R104 between Tafraout and Bouizakarne: 105 km
day 88 Next to the R104 between Tafraout and Bouizakarne - Bouizakarne: 92 km
day 89 Bouizakarne - Next to the N1 between Guelmin and Tan-Tan: 95 km
day 90 Next to the N1 between Guelmin and Tan-Tan - Tan Tan: 83 km

No comments: