March 02, 2011

Naar Timboektoe en terug / To Timbuktu and back

Na bijna 5 maanden fietsen was het dus tijd voor 3 weken backpacken met mijn zus Mirjam. Na een paar dagen bijkletsen in de Malinese hoofdstad vertrokken we naar het noorden, op weg naar het legendarische Timboektoe. Het begon al gelijk goed met 14 uur (moest 7 uur zijn) in een bus zonder vering (niet fijn in combinatie met de vele drempels hier) maar MET kermende geitjes in het bagageruim. Er werd bijzonder vaak gestopt waarbij telkens drommen jonge meisjes de bus overspoelen met koekjes, papaja en zakjes water (erg prettig als je bij de deur zit -> commentaar van Mirjam). Ook moet er natuurlijk op gezette tijden worden gebeden, waarbij men zich weinig aantrekt van waar Mekka ligt.

Enigszins gewend aan de knulligheid en onverschilligheid (vanuit mijn Westerse perspectief althans) als het hier om veiligheid, hygiëne, dieren en nog zo wat zaken gaat, laat ik Mirjam even de bootreis naar Timboektoe beschrijven:

‘Volgens onze reisgids is de enige passende manier om in het onbereikbare Timboektoe te komen langzaam en ontdaan van enig comfort. Nou, ik kan melden, deze manier hebben wij absoluut gevonden en mogen ervaren. Maar laat ik bij het begin beginnen.

Mopti was het beginpunt van onze reis en door het laagstaande water tijdens deze maanden is de enige mogelijke manier van transport over de rivier Niger per pinasse, een soort grote gemotoriseerde kano. Nu hadden we ruim 400 euro neer kunnen tellen voor een pinasse voor onszelf, maar dit past niet helemaal bij ons budget en onze manier van reizen, dus werd het een publieke pinasse. In de volksmond wordt deze ook wel cargo pinasse genoemd, want de voornaamste functie van deze pinasses is honderden kilo’s aan gierst over de rivier transporteren. En de kapitein verdient hiernaast nog wat bij door mensen bovenop deze gierstzakken mee te laten varen, natuurlijk vergezeld van de nodige bagage, geitjes (die bovenop het ‘dak’ werden geplaatst en het tijdens de tocht denk ik nog meer naar hun zin hadden dan de schrijfster van dit stukje, overigens een groot dierenliefhebster…), scooters, fietsen, hout en niet te vergeten de wereldontvangers, die hier te allen tijde door de trotse bezitters ervan worden meegedragen, het liefst zo hard mogelijk aan, zich niets aantrekkend van het feit dat alle mensen in een straal van een meter hetzelfde doen of dat er midden in de nacht mensen zijn die liever slapen dan luisteren naar de melodieën en preken die uit deze ontvangers komen.

Dus na aardig wat onderhandelen van Maarten, wat leugens van mijn normaliter deugdelijke broer hier en daar om de prijs naar beneden te krijgen, de belofte dat de reis maximaal twee dagen en twee nachten zou duren, de garantie dat er een wc aan boord was en dat we een goede plek zouden krijgen, kochten wij voor 22.50 euro p.p. een plekje op een publieke pinasse richting Timboektoe.

Bepakt met eten en water voor 2 dagen, een door Maarten last minute op de kop getikt rieten matje om onze plek op de gierstzakken af te bakenen en vol goede moed kwamen wij de volgende dag ruim op tijd aan bij de opstapplek, waar we meteen haastig de boot op werden gezet. Wat ik persoonlijk een goed teken vond in het Afrika waar meestal niet zoveel sprake is van haasten, en dus wel moest betekenen dat we snel zouden vertrekken. Dat was helaas niet helemaal het geval, en de enige reden die wij konden bedenken waarom wij zo snel de boot op werden gejut is zodat ze ons op de toen nog lege boot het best mogelijke plekje konden aanwijzen. Want zo’n vijf uur later vertrokken we dan eindelijk, als enige toubabs tussen de Malinese families, Touareg mannetjes en hier en daar een familie uit Senegal, op wat achteraf bleek een 72-uur durende, toiletloze boottocht.

Wat interessante ontdekkingen tijdens deze boottocht:
- De Malinezen doen niet aan zakdoeken, maar smeren het snot wat ze uit hun eigen neuzen of die van hun kinderen halen af aan alles wat ze tegen komen als het maar niet van henzelf is (dus dak van boot, paal van boot, zeil van boot).
- Personal space kwam niet voor in het vocabulaire van onze medereizigers (ook niet wanneer je een paar keer heel hard ‘Monsieur’ hebt geroepen omdat dezelfde man al voor de derde keer zijn hand op jouw slapende hoofd legt terwijl daar echt nog wel genoeg andere plekken voor waren in de buurt van deze man).
- Door mannen wordt staand uit de boot geplast (zich niets aantrekkende van het feit dat de straal zich op die manier 10 cm van het hoofd van een medepassagier kan bevinden), door vrouwen en kinderen wordt op potjes op de boot geplast (idem met het zich naast je hoofd bevinden), die vervolgens worden leeggegoten in de rivier (als het potje niet direct na het plassen al is geleegd door het omstoten ervan in de boot).
- Ditzelfde rivierwater wordt ondanks zijn eindpunt van verschillende lichaamsproducten gebruikt om te drinken, te koken en natuurlijk ook om gezicht, handen en voeten te wassen voor het vijf keer per dag bidden, wat op de boot vanzelfsprekend gewoon doorgaat.
- Bij gebrek aan potje, wc en rok om eventueel op andere manier mijn urine zonder al te veel opstoot te lozen, heb ik ondervonden dat het mogelijk is om 72 uur niet naar de wc te gaan (weliswaar niet zonder het ervaren van enig ongemak…).
- In plaats van te zorgen dat er geen water in de boot komt door bijvoorbeeld gaten te dichten of op provisorische wijze ergens zeil te bevestigen, wordt er een jongeman aangenomen om tijdens de hele bootreis bijna continu de boot uit te hozen.
- Het laagstaande water weerhoudt de kapitein er niet van de boot zo vol te laden dat er slechts een centimeter bestaat tussen de rand van de boot en het waterpeil (nog een reden voor het nodig zijn van iemand die water hoost), wat inhoudt dat er tussen onderkant van boot en bodem van rivier niet veel ruimte overblijft wat weer tot consequentie heeft dat de pinasse geregeld vastloopt. De oplossing? Alle mensen van de pinasse op andere bootjes overhevelen (die nooit ver te zoeken waren) en op deze bootjes of de kant laten wachten, terwijl een handjevol Malineze mannen, tot op onderbroek ontbloot, met behulp van stokken, handen en veel geroep de boot op miraculeuze wijze weer aan het varen krijgt.
- De vrouwen op de boot die kookten voor de passagiers hadden er geen moeite mee tijdens het schoonmaken en snijden van bijvoorbeeld de vis aan boord tussendoor even de billen van hun peuters met blote handen af te vegen en vervolgens met deze zelfde handen meteen weer verder met koken te gaan. Maarten en ik waren er vanaf toen niet erg droevig om dat wij het met ons eigen stokbrood moesten doen aan boord.
- De bootmensen begrepen niet helemaal dat wij toubabs liever een bed hebben dan een gierstzak op een koude boot om de nacht door te brengen. Want na onze derde nacht op de boot bleken we de vorige avond al in de haven te zijn aangekomen waar Maarten en ik eruit moesten, maar het was (helaas, vooral voor mijn blaas) niet bij ze opgekomen dit met ons te delen.

Het was, kortom, een onvergetelijke bootreis. Nog nooit heb ik een bevolking op zo’n intieme wijze meegemaakt, vaak iets meer dan mij lief was. Maar het was gelukkig niet alleen afzien. Maarten en mij is verschillende malen de zelfgemaakte, mierzoete, Afrikaanse thee aangeboden; een lieve vrouw wist er voor ons bij elk stoppunt (en dat waren er veel) achter te komen waar we waren en diezelfde vrouw heeft een uur gefascineerd in mijn Mali-guide zitten bladeren; we hebben de laatste avond een prachtige zonsondergang vanaf de rivier mogen meemaken; we hebben gezien in wat voor primitieve omstandigheden de Malinezen de tijd van hun leven kunnen hebben.

Nee, comfortabel en snel was de reis naar Timboektoe niet, maar bijzonder, dat wel.’

Timboektoe is tegenwoordig niet meer dan een rustig, zanderig stadje waar wel nog regelmatig zoutkaravanen arriveren. Na 2 nachtjes in het meest luxe hotel van mijn trip (verlaat verjaarscadeau voor Mirjam), brachten we nog een nachtje door in een guesthouse aan de rand van de woestijn. Het werd gerund door een Canadese dame die getrouwd is met een nomadenhoofdman, en van deze laatste kreeg Mirjam een plak zout (ook voor haar verjaardag). Later kwamen we ze nog tegen in de hoofdstad. Ook kwam ik opnieuw een sympathieke Mexicaan met motor tegen die ik eerder sprak in de hoofdstad van Mauritanië. En ook een eerder in Senegal ontmoet Nederlands stel met hun Landrover op weg naar Kaapstad liep ik in Mali weer tegen het lijf. De wereld is klein (en iedereen heeft de Lonely Planet).

Hierna stond een trek door Dogon Country op het programma. Dit gebied in het zuidoosten van Mali staat bekend om de bijzondere architectuur en aparte gebruiken. De dorpjes liggen hier tegen of vlakbij een enorme en kilometerslange rotswand. De eerste avond raakten we gelijk verzeild in een begrafenisritueel, waarbij de ziel van de overledene met veel gedans en een ongelofelijke hoeveelheid musketschoten werd verzocht het dorp te verlaten. Ook waren we vele malen getuige van het begroetingsritueel, wat vrij vertaald ongeveer zo gaat:
- Hoe gaat het?
- Prima!
- En met de familie?
- Prima!
- De kinderen?
- Prima!
- Je vrouw?
- Prima!
- En het werk?
- Prima!
Dit wordt dan 2 keer in moordend tempo afgewerkt, wat dan meer op een duetje lijkt dan een gesprek. Overigens wordt hierbij vaak buitengewoon ongeïnteresseerd gekeken, het gaat er immers niet om erachter te komen hoe het echt met de ander gaat. Dat komt later pas.

Ook brachten we nog een bezoekje aan het eilandstadje Djenné waar het grootste moddergebouw ter wereld staat. Deze moskee was voor de verandering een tijd lang WEL toegankelijk voor niet-Moslims, totdat een of andere Fransoos het nodig vond het als decor te gebruiken voor het fotograferen van een stel dames in lingerie en suggestieve houdingen.

Mede door de terreurdreiging zijn we maar weinig andere toeristen tegengekomen: afgezien van de enkele tourgroep en wat overlanders, hebben we 10 backpackers geteld. Van anti-Westerse sentimenten hebben we niks gemerkt. In tegendeel: Barack Obama wordt hier op handen gedragen. Shirts, mutsen, tassen, koekjes, tot en met kapperszaken dragen zijn naam en beeltenis.

Nadat Mirjam weer was teruggevlogen naar het koude Nederland zocht ik een paar andere fietsers op: Mikaela en Imran zijn uit Engeland komen fietsen en wonen nu een aantal maanden in Bamako om muziek op te nemen. Dus NOG een muzikaal fietsend tweetal. En laat nou net dat andere muzikale fietsende tweetal ook in Bamako zijn aangekomen. Dit leverde een gezellig avondje op met life Malinese muziek, Engelse folk, en Amélie-deuntjes op de accordeons van Jérémie en Claire. Morgen vertrek ik met hen richting ‘het land van de eerlijke mensen’: Burkina Faso.


- - -


After almost 5 months of cycling it was time for 3 weeks of backpacking with my sister Mirjam. After a few days of catching up in the Malian capital, we headed North on our way to legendary Timbuktu. A good start with 14 hours (which should have been 7) in a bus without suspension (highly inconvenient with all the road bumps here) but WITH goats wailing in the luggage hold. This bus also made an incredible amount of stops and every time throngs of young girls poured in with biscuits, papaya and bags of water (nice if you sit at the door -> comment by Mirjam). The regular praying was another reason to stop, paying not the slightest heed to where Mecca is supposed to be.

Being somewhat used to the indifference and stupidity (from my Western perspective that is) when it comes to things like safety, hygiene, animals, and some other things along this line, I’ll let Mirjam describe the boat trip to Timbuktu:

‘According to our guidebook the only appropriate way to get to Timbuktu is slow and devoid of any comfort. Well, I can confirm that we found exactly that. But let me start from the beginning.

Mopti was the starting point of our trip and because of the low water level during these months the only possible way of transport on the river Niger is by pinasse, a sort of big motorized canoe. Now we could have spent over 400 euros for a private pinasse, but this wasn’t quite compatible with our budget or our way of traveling, so it became a public pinasse. This is also known as a cargo pinasse because the principal function of this pinasse is to transport hundreds of pounds of millet and other stuff. And the captain makes some extra money by people taking people along and placing them on these millet bags, of course accompanied by the necessary luggage, goats (placed on the ‘roof’, and likely having a better time than the writer of this text had, who also happens to be a big animal lover...), scooters, bicycles, wood, and not to mention the world receivers, proudly showcased and turned up to maximum volume, not caring that all people in a radius of one meter do the same or that people rather sleep than listen to highly annoying music and sermons in the middle of the night.

So after a good deal of negotiating by Maarten, some lies here and there made up by my normally very decent brother to get the price down, the promise that the trip wouldn't take more than 2 days and 2 nights, ensuring that there was a toilet on board, and that we would get a good spot, we bought a ticket for 22.50 euros per person on a public pinasse to Timbuktu.

Packed with food and water for two days, and a straw mat bought in the last minute by Maarten in order to mark our spot on the millet bags we arrived the next day at the harbor well on time, and were hastily put on board. What I personally took as a good sign, hurrying is not something you see too often in Africa, and so it must mean that we would be leaving soon. Unfortunately this was not quite the case, and the only reason we could think of why we had to be on the boat so early was to allow us the get the best possible spot. For about five hours later we finally set out on what turned out to be 72-hour, toilet deprived yourney, being the only toubabs between Malian families, Touareg males and the occasional family from Senegal.

Some interesting observations during this trip:
- The Malians do not use handkerchiefs, instead they smear the snot from their noses or their children’s on anything they encounter as long as it does not belong to them (roof of boat, pole of boat, sail of boat).
- Personal space did not seem to be part of the vocabulary of our fellow passengers (even if you resolutely say 'Monsieur' because the man next to you places his hand on your sleeping head for the third time while there really are plenty of other places for this).
- The guys pee in the river (and do not care that the beam might be 10 cm from the head of a fellow passenger), women and children in small pots on the boat (same problem here), which are then emptied into the river (if the pot is not already immediately emptied after urination by knocking it over into the boat).
- The same river water, despite being the final destination of various body products, is used for drinking, cooking and of course to wash face, hands and feet before the regular praying, which is done 5 times a day.
- In the absence of potty, toilet and skirt to possibly find a way to empty my bladder without causing too much of a spectacle, I found that it is possible to not urinate for 72 hours (with the inevitable discomfort though...).
- Instead of ensuring that no water can enter the boat by fixing holes or using spraycovers, a young man is hired to almost continuously scoop out the water during the whole boat trip.
- The low water level doesn’t prevent the captain to load his boat so full that there are only a few centimeters between the edge of the boat and the water (another reason for the guy scooping out the water), which means that there’s hardly any room left between the bottom of boat and the river bed which in turn has the consequence that the pinasse regularly grounds. The solution? All people in the pinasse get transferred to other boats (which are never far away) and wait in the boats or on the riverside while a handful of Malian men stripped to their underwear uses hands and beams to miraculously free the boat.
- The women on the boat who cooked for the passengers didn’t think twice about wiping the buttocks of their toddles with their bare hands and immediately continue with their preparations. Maarten and I were not very sad that we had brought our own bread on board.
- The boat people did not quite understand that we toubabs prefer sleeping in a warm bed over sleeping on a millet bag on a cold river. Because after our third night on the boat it became clear that we had already arrived in the port where we were debarking the evening before, but it had (unfortunately, especially for my bladder) not occurred to them to share this with us.

It was, in short, an unforgettable boat trip. Never have I experienced a people in such an intimate manner, and often a little more than I cared for. But it was not all suffering. Maarten and I were offered the sweet African tea several times, a lovely lady gave us the name of each stop (which were numerous) and that same woman was immersed in my Mali guide for an hour, we witnessed a beautiful sunset during the last night, and we’ve seen in what primitive conditions Malians can have the time of their lives.

No, the trip to Timbuktu was not comfortable or fast, but special: yes.’

Timbuktu these days is not more than a quiet, sandy town where salt caravans still arrive regularly. After two nights in the most luxurious hotel of my trip (a late birthday gift to Mirjam), we spent the night in a guesthouse on the edge of the desert. It was run by a Canadian woman who married a nomad chieftain, and the latter gave Miriam a slab of salt (for her birthday). Later we again met them in the capital. I also again ran into a sympathetic Mexican with motor I had met before in the Mauretanian capital. And a Dutch couple driving to Cape Town I met earlier in Senegal I saw again here. It's a small world (and everyone has the Lonely Planet).

After this a trek through Dogon Country was on the program. This area in Southeastern Mali is known for its distinctive architecture and peculiar culture. The villages here are situated on top of or against a giant rock wall many kilometers long. The first night we happened upon a funeral ritual, in which the soul of the deceased was requested to leave the village with a lot of dancing and an incredible amount of musket shots. And many time we witnessed the elaborate greeting ritual, which roughly translated goes something like this:
- How are you?
- Excellent!
- And the family?
- Excellent!
- The children?
- Excellent!
- Your wife?
- Excellent!
- And work?
- Excellent!
This is done twice in an impressive pace, which then seems more like a duet than a conversation. Curiously, this is often done while looking extremele bored, it's after all not about finding out how the other person is really doing. That comes later.

Also we made a visit to the island town of Djenné which harbours the world's largest mud brick building. This mosque was for a time accessible to non-Muslims too, until some French guy found it necessary to use it as a backdrop for a photo shoot of scarcely clad ladies in suggestive poses.

Because of the terrorist threat we encountered very few other tourists: apart from the rare tour group and some overlanders, we counted 10 backpackers. We didn't experience any anti-Western sentiments. On the contrary: Barack Obama is a hero here. Shirts, hats, bags, biscuits, even barber shops bear his name and portrait.

After Miriam flew back to cold Holland I looked up a few other cyclists: Mikaela and Imran cycled from England and are now living in Bamako for a few months to record music. So ANOTHER musical cyling couple. And the French couple just happened to also have made it to the capital. This made for a pleasant evening with live Malian music, English folk, and Amélie-tunes on the accordions of Jérémie and Claire. Tomorrow I head with them towards 'the land of honest people': Burkina Faso.



Visserman op de Niger river
Fisherman on the Niger river


Wel mooi uitzicht
Nice view though


Timboektoe
Timbuktu


Nog nooit een toubab gezien?
Never seen a toubab before?


Dogon Country


Veel ezeltjes in Mali
Lots of donkeys in Mali


Samen voor de moddermoskee
With the mud mosque


Djenné