February 08, 2011

‘This is the bush man, you’d better come prepared!’

Dakar is een prima stad als je de meeste tijd doorbrengt in een comfortabel appartement op de 10e verdieping in hartje centrum, waar vreemd genoeg nog wel af en toe het geblaat van geiten doordringt. Na helaas ook weer een halve dag krom van de buikkrampen in bed te hebben gelegen, bracht ik een bezoekje aan het vlakbij gelegen Île de Gorée, waarvan de naam herinnert aan het Nederlandse slavenhandelverleden. Ondanks dat het symbool staat voor deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis, is het eiland zelf een aangenaam rustige oase met vrolijk gekleurde huizen en veel bloemen. Die avond kwamen de buren eten (en heerlijk koken). De wereld is klein: zij woonde ooit in dezelfde Amsterdamse straat als ik.

De dag erna was het tijd om afscheid te nemen van mijn gastheer: een kleine 2 weken later (morgen dus) moest ik in de hoofdstad van Mali zijn (vandaag aangekomen). Want: vanaf morgen zet ik de fiets even aan de kant om met mijn zus Mirjam 3 weken ouderwets te backpacken.

Om mezelf wat te sparen besloot ik een paar honderd kilometer te smokkelen. Het was een bijzondere ervaring om in de zeer vroege ochtend naar het busstation van een stikdonker Dakar te fietsen met als enige geluid haangekraai en het gezoem van noodgeneratoren. Dit busstation had de uitstraling van een groot autokerkhof, maar gelukkig vond ik snel een plekje in een functionerende 7-place: een bejaarde station wagon waar behalve de bestuurder 7 passagiers in worden gepropt. Voordeel: alle passagiers hebben dezelfde bestemming dus weinig stops en gerotzooi met de bagage. Negen uur gaten ontwijken later en een kleine 500 km verder wist ik opnieuw waarom fietsen wel zo prettig is. Vanaf hier werd de omgeving weer echt de moeite waard: de prima weg ging door een groot natuurpark met voortdurend geritsel in het struikgewas en nu en dan flitsen van wilde zwijnen, apen en antilopen. Verder metershoge termietenheuvels, een enorme hoeveelheid vreemde vogels en nijlpaarden gespot in de Gambia rivier. Ook wel prettig: vrijwel geen dorpjes, dus even niet voortdurend ‘TOUBAB!!! [blanke] CADEAU!!!’. De overgang van de kust naar het binnenland was wel even slikken. De hitte maakt fietsen halverwege de dag vrijwel onmogelijk en ik neem rond die tijd dan ook maar een siësta.

Van een gepensioneerd Amerikaans fietsstel had ik de tip gekregen een obscure grensovergang tussen Senegal en Mali te gebruiken. Drie keer op en neer waden door een rivier en ik stond met al mijn spulletjes in Mali. Vanaf hier ging het zo’n 180 kilometer naast en over een weg in aanbouw. Dit was iets enerverender dan waarop ik had gerekend. Flink op en neer, veel tegenwind, enorm stoffig en na de plaats waar ik mijn stempel en 7 liter water haalde 140 km zonder winkeltjes. Al snel moest ik mijn water rantsoeneren, plakte mijn tong aan mijn gehemelte en begon ik te hallucineren over tropische cocktails met tinkelende ijsblokjes. Hoe ik ooit van huis heb kunnen vertrekken zonder een degelijk waterfilter is me een raadsel. Mijn desinfecterende druppeltjes halen weinig uit in het troebele water dat hier uit putten wordt getrokken. En dus nog weinig verkeer om aan te houden, en nog minder dat op mijn wanhopig opgeheven bidon reageerde, maar uiteindelijk stopte er toch een jeep met een Britse opzichter. Die liet me dus even duidelijk weten dat ik niet slim bezig was, maar zijn halve liter koud water goot ik dankbaar naar binnen. Dit overkomt me niet meer: Mirjam neemt morgen een waterfilter mee.

Na nog een rivier te hebben overgestoken in een soort kano was ik weer terug op behoorlijk asfalt en na 3 nachten wildkamperen op rij trakteerde ik mezelf op m’n eerste kamer met airco. Na nog 2 comfortabele fietsdagen de hoofdstad bereikt, klaar voor de betere backpack break.


- - -


Dakar is a great city if you spend most of your time in a comfortable apartment on the 10th floor right in the center of town, where strangely enough you can still hear the bleating of goats every now and then. After another half a day of lying in bed with crippling stomach cramps, I made a visit to nearby Gorée Island, whose name still reminds of the Dutch slave trade past. Although the symbol of this black page in history, the island itself is a pleasantly quiet oasis with colorful houses and lots of flowers. That evening the neighbours came over (and cooked deliciously). It’s a small world: she used to live in the same street in Amsterdam as I did.

The next day it was time to say goodbye to my host: a little less than 2 weeks later (tomorrow) I had to be in the capital of Mali (arrived there today). For tomorrow I’ll park my bike for a while and join my sister Mirjam for 3 weeks of old school backpacking.

To not overexert myself too much I decided to cheat some more. It was a pretty special experience to cycle to Dakar’s bus station in the very early and pitch dark morning, with roosters and humming emergency generators as the only sounds. This bus station looked more like a large junkyard, but luckily I quickly found a spot in a functioning 7-place: an old station wagon wherein besides the driver 7 passengers are crammed. Advantage: all passengers have the same destination so few stops and no messing around with the luggage. Nine hours of dodging potholes later and some 500 km further, I again realized why I’m cycling. From hereon onward, the scenery was really worth it again: the smooth road went through a large nature park with continuous rustling in the bushes and the occasional flashes of wild boar, monkeys and antelopes. Towering termite mounds, a huge amount of exotic birds and some hippo spotting in the Gambia river. Also nice: virtually no villages, so a break from the constant ‘TOUBAB!!! [white person] CADEAU!!!’. The transition from the coast to the interior was a bit though. Cycling in the mid-day heat is almost impossible so time to honor a few hours of siesta.

From a retired American cycling couple I got the tip to use an obscure border crossing between Senegal and Mali. Three times wading up and down a river and I was standing with all my stuff on Malian soil. From here it was about 180 km of cycling on or next to a road under construction. This was a little more challenging than I had bargained for. Lots of hills, lots of head wind, lots of dust and 140 kilometers without shops after the place where I got my entry stamp and 7 liters of water. Soon I had to ration my water, my tongue was sticking to my palate and I started hallucinating about tropical cocktails with tinkling ice cubes. How I could ever have left home without a proper water filter is beyond me. My little disinfecting droplets won’t do much in the murky water that’s drawn from the wells here. Still little traffic here, and even less responding to my desperatety lifted bottle, but eventually a jeep with a British supervisor stopped. He had to rub it in a little bit more, but I gratefully gulped down his half liter of cold water. This won’t happen to me anymore: Mirjam will bring me a water filter tomorrow.

After having crossed another river in a pirogue I was back on good tarmac and after three nights of wild camping in a row I treated myself to my first room with AC. After two more days of comfortable cycling I reached the capital, ready for a backpack break.




Poesje op Île de Gorée
Cat on Goree Island


Zoek het nijlpaard (hier was een telelens wel leuk geweest)
Find the hippo (if only I had a zoom lense)


Ook in Senegal zijn goede wegen
Senegal too has some good roads


Geldt ook voor Mali
Same for Mali




day 132 Tambacounda - Dar Salam: 82 km
day 133 Dar Salam - Mako: 116 km
day 135 Mako - Next to N7 between Karakene and Moussala: 142 km
day 136 Next to N7 between Karakene and Moussala - Next to road under construction between Kenieba and Bafing river: 110 km
day 137 Next to road under construction between Kenieba and Bafing river - Next to N24 between Bafing river and Kokofata: 100 km
day 138 Next to N24 between Bafing river and Kokofata - Kita: 96 km
day 140 Kita - Next to N24 tussen Kassaro en Negala: 111 km
day 141 Next to N24 tussen Kassaro en Negala - Bamako: 89 km