May 21, 2011

De enige blanke in Nigeria / The only white guy in Nigeria

Ja, ja, ik heb Nigeria overleefd en ben nu in het 10e en laatste Afrikaanse land van m’n tripje! Kameroen dus, waar ik een maandje aan de slag ga in een apenopvang gerund door de Britse organisatie Ape Action Africa. Heel verantwoord, en voor mij prettig om een tijdje op 1 plek te zitten voor ik terugkeer naar het Hoge Noorden. Beetje terug- en vooruitblikken enzo.

Terug naar waar ik de vorige keer gebleven was: de hoofdstad van Ghana. Ruim 2 weken bleef ik hier plakken, en wel als gevolg van 1 van de ergernissen van een langere trip: het regelen van een visum. En wel eentje waar ik al een tijd tegenop had gezien omdat een groot deel van de aanvragen wordt geweigerd: NIGERIA dus. Voor het visum voor Ghana zelf was al een audiëntie bij de ambassadeur in de hoofdstad van Mali nodig, maar toen stond ik wel binnen een paar uur buiten MET visum. Dit keer duurde het iets langer. En dat allemaal omdat sinds een paar maanden alleen ‘residents’ een visum kunnen aanvragen. De overlander die aangewezen is op ambassades onderweg is dus de pineut, de meeste visums zijn immers maar een paar maanden geldig. Om een idee te krijgen wat er nodig is voor zo’n aanvraag:
- kopie paspoort
- kopie Ghanees visum
- kopie Ghanese douanestempel
- gele koorts vaccinatiebewijs
- bewijs van adequate reis- en ziektekostenverzekering
- bewijs van voldoende middelen (waarbij de beambte wat schamper lachte bij het zien van mijn gekopieerde traveler cheques)
- voorgenomen route
- bevestigde hotelreservering voor de eerste nacht
- pasfoto
- uitnodigingsbrief uit Nigeria
- aanbevelingsbrief van de Nederlandse ambassade
- een zeer beleefde brief aan de Nigeriaanse high commissioner met een waterdicht pleidooi om voor mij een uitzondering op de regels te maken
- en 146 dollar niet te vergeten

De paasdagen en 1 of andere obscure Nigeriaanse vrije dag hielpen ook niet mee. Ondertussen was Ryan (mijn Amerikaanse gastheer dus) stiekem (zijn werkgever mocht het niet weten) naar de VS gevlogen voor de bruiloft van z’n beste vriend. Een dag na zijn vertrek kwam het bericht dat hij per direct moest verhuizen, en wel naar het appartement een verdieping lager, waar de eerder genoemde Nederlandse buurman Paul en de Kroatische Anita al woonden. Mijn antikraak mentaliteit roerde zich, en zo kon ik natuurlijk wat terug doen. Een paar dagen later zaten we dus met z’n vieren in dit zeer luxe appartement, wat desalniettemin een aangenaam studentenhuis-gevoel gaf. Hier anderhalf seizoen Sex & the City meegekeken, en natuurlijk De Bruiloft. Verder was ik bij het binnenrijden van de stad Huub uit Hellendoorn tegen het lijf gefietst, die me eindelijk de Ghanese handdruk plus vingerknip leerde. Later nam hij me mee naar een Ghanees toneelstuk, waar hij wat netwerkte voor zijn stage en ik vooral genoot van het publiek dat compleet in het stuk opgaat.

Maar na 9 dagen, 3 bezoekjes aan de Nigeriaanse ambassade en eindeloos veel telefoontjes was het visum dus binnen. Met een conditie die weer naar duistere diepten leek gekelderd ging het naar de dam die 60 jaar geleden het grootste kunstmatige meer ter wereld creëerde, en vervolgens verder naar een hoge door vleermuizen bevolkte waterval. Deze hoek van Ghana is echt buitengewoon mooi, met veel fraaie valleien, vlinders en een enkel verdwaald vuurvliegje.

Een paar honderd meter van de waterval stak ik de volgende dag een slaperige grensovergang met Togo over. De weg, waar nog geen 2 auto’s konden passeren, ging vervolgens extreem steil slingerend omhoog, en voor het eerst sinds Spanje moest ik weer eens afstappen. Ook de afdaling moest ik helaas overwegend lopend afleggen in verband met gloeiende velgen.

Togo leek me een buitengewoon plezierig land om wat langer in rond te fietsen, maar ik had wat tijd goed te maken, dus een dag later was ik al weer in Benin, de bakermat van voodoo. Een beetje cultuur gesnoven op de lokale fetisjmarkt waar het WNF niet vrolijk van zou worden, en vervolgens snel door naar eh, Nigeria dus. Met een geplande route tussen het religieuze gelazer in het Noorden en de olie ellende in het Zuiden door. En, op verzoek van mijn ouders, met het idee er zo snel mogelijk doorheen te sjezen en het wildkamperen even achterwege te laten.

De eerste tientallen kilometers op Nigeriaanse bodem werden vooral bepaald door een absurde hoeveelheid krakkemikkige politieposten met spijkerstrips over de weg. Afwisselend bemand door soldaten, immigratie officieren, of gewoon iemand in een hemdje en op slippers. Nu eens moest ik m’n paspoort laten zien, dan weer moest ik een formulier invullen, en voor het eerst werd een keer naar vaccinaties gevraagd. Verder allemaal erg gezellig overigens.

Nigeria heeft natuurlijk een buitengewoon slechte naam, en terecht, maar de meeste Nigerianen zelf zijn buitengewoon prettig in de omgang. Geïnteresseerd, behulpzaam, gul, geschoold, humoristisch en wat minder moeizaam trots. Verder valt er vanuit fietsperspectief over Nigeria weinig florissants te melden. Heb ook geen enkele behoorlijke foto gemaakt. Eigenlijk is het een beetje Afrika in het kwadraat: hartelijker en levendiger, maar ook smeriger, schrijnender en met meer stroomstoringen en verkeersongelukken dan alle eerdere landen bij elkaar. Volgens mij is het wel mooi groen hier en daar, maar mijn aandacht was vooral bij de weg en het verkeer. Want stop ze in een auto en Nigerianen veranderen in suïcidale maniakken met nog minder rijvaardigheid dan de Ghanezen, en lijken ze bovendien als sport het NET-niet-raken-van-de-Westerling te bedrijven. Fietsen in Nigeria: slecht idee.

Aan het einde van zo’n moeizame fietsdag kreeg ik een ‘excuse me!’ naar mijn hoofd van een man in tamelijk nette outfit. Met het voorval in Ghana in het achterhoofd toch maar gestopt. En ja hoor, dit was een State Security Service agent. Een wat moeizaam gesprek volgde (‘You never heard of the SSS?!’ ,‘You think what you’re doing is WISE?’) waarbij ik hem niet kon overtuigen dat het zonde was van onze tijd om naar Het Kantoor te komen. Het was immers allemaal voor MIJN veiligheid. Terwijl ik de paar kilometer achter zijn volkswagentje aanreed overwoog ik nog dat dit wel eens een goed uitgewerkte valstrik kon zijn, maar die gedachte verdween toen we aankwamen bij een grote poort met daarvoor een agent strak in het pak en met futuristisch uitziend machinegeweer. Aan de andere kant van de poort moest ik voor het eerst deze trip de inhoud van al mijn bagage tonen, hoezo MIJN veiligheid?! Ik was ondertussen dus een beetje pissig en vooral moe, maar toch ook wel benieuwd naar de ‘Nigeriaanse FBI’. Door kale gangen werd ik naar het kantoortje van z’n baas gebracht, waar ik nogmaals het hele verhaal vertelde, en hij nogmaals benadrukte hoe gevaarlijk deze regio voor een blanke is. Na wat formulieren met obscure vragen (onder andere de vraag wie ik als mijn religieus leider beschouw en tot welke stam mijn ouders behoren) en een dossierfotootje was het tijd me naar een ‘veilig’ hotel te escorteren, natuurlijk een paar prijsklassen hoger dan waar ik normaal voor kies. Die avond kwam dezelfde agent nog twee maal even checken of ik nog leefde. Ondertussen was hij wat ontdooid, en ik overtuigd van zijn goede bedoelingen, en er volgden nog een paar gemoedelijke telefoontjes tot ik veilig het land uit was.

Dit keer niet langs een grenspost maar middels een boottochtje, aangezien het regenseizoen in combinatie met onverharde wegen de eerste optie weinig aantrekkelijk maken. In Calabar, de havenplaats in Nigeria, ging het verkrijgen van het visum voor Kameroen zoals het hoorde: binnen een uur klaar zonder ook maar een formulier aan te raken. Een aantrekkelijke en on-Nigeriaanse stad trouwens, met zowaar afvalbakken en straatnaambordjes. De bootreis bracht ik helaas grotendeels spuugmisselijk door in het bagagecompartiment, om mijn medepassagiers niet al te veel af te leiden van de op grote flatscreens vertoonde kerkdiensten en Nollywood producties.

Nu in het knusse havenplaatje Limbe in de schaduw van de hoogste berg van West-Afrika (geen fietspad naar de top helaas). En al 2 weken geen Westerling gezien, stiekem wel behoefte aan…


- - -


Yep, I made it through Nigeria in one piece and am now in the 10th and final African country of my trip! Cameroon is where I will go and work for a month in a primate refuge run by the British charity Ape Action Africa. Very politically correct, and good for me to be in one place for a while before returning to the North. Time to look back and ahead a bit.

Back to where I left off last time: the capital of Ghana. I ended up spending over two weeks there as a result of one of the annoyances of a longer trip: arranging a visa. And this one in particular I had been worried about for a while because of the large percentage of applications being refused: NIGERIA. The visa for Ghana itself already took an audience with the Ghanaian ambassador in the capital of Mali, but there I left with visa in hand after a few hours. So this time it took a little longer. And all because since a few months only residents can obtain a visa. The overlander getting his or her visas on the run is the dupe since most visas are only valid for a few months. To get an idea of what it takes for such an application:
- copy of passport
- copy Ghanaian visa
- copy Ghanaian entry stamp
- yellow fever vaccination certificate
- proof of adequate travel and medical insurance
- proof of sufficient funds (the officer scornfully laughed when seeing my copied traveler checks)
- proposed route
- confirmed hotel reservation for the first night
- passport photo
- letter of invitation from Nigeria
- recommendation letter from the Dutch embassy
- a very polite letter to the Nigerian high commissioner with a watertight plea for allowing me to be an exception to the rules
- and 146 dollars not to forget

Easter and some obscure Nigerian holiday didn’t help either. Meanwhile, Ryan (my American host) secretly (his employer couldn’t find out) flew to the U.S. for the wedding of his best friend. A day after his departure the news came that he had to move immediately to the apartment one floor below, where the aforementioned Dutch neighbor Paul and Anita from Croatia already lived. My anti-squatter mentality stirred, and this of course allowed me to do something in return. So a few days later there were four of us in this luxury penthouse, which nevertheless gave a pleasant campus feel. Here I joined in watching one and a half season of Sex & the City and of course The Wedding. When cycling into the capital I had run into Dutch Huub, who finally taught me the Ghanaian handshake plus finger snap. Later he took me to a Ghanaian play, where he did some networking for his internship and I enjoyed the audience getting completely absorbed in the play.

But after 9 days, 3 visits to the Nigerian embassy and endless phone calls the visa was granted. With a physical condition seemingly sunken to murky depths I made it to the dam that created the world’s biggest artificial lake 60 years ago, and then continued to a high waterfall populated by countless bats. This corner of Ghana is truly beautiful, with quiet roads through green valleys fluttering with butterflies.

A few hundred meters from the waterfall, I passed into Togo through a very sleepy border post. The road, where no two cars could pass, then went up ridiculously steep, and for the first time since Spain I had to get off my bike and push. Most of the descent unfortunately also involved walking to not let the glowing rims melt my tubes.

Togo seemed a very pleasant country to ride around in a little longer, but I had some time to make up for, so one day later I was in Benin, the birthplace of voodoo. Walked around the local fetish market which would seriously offend the WWF, and then it was on to, well, Nigeria. With a planned route between the religious turmoil in the North and the oil misery in the South. And, at the request of my parents, with the intention to do it as fast as possible and forget about wild camping for a while.

The first few miles on Nigerian soil were dominated by an absurd amount of rickety police post with spike strips on the road. Alternately manned by soldiers, immigration officers, or just someone in a ragged shirt and flip-flops. Sometimes I had to show my passport, then I had to fill out a form, and for the first time I was even asked to show proof of adequate vaccinations. All in good fun though.

Nigeria obviously has a lousy reputation, and rightly so, but most Nigerians themselves are extremely nice. Interested, helpful, generous, educated, humorous and a little bit less tiresomely proud. From a cycling perspective there’s not much positive to report about Nigeria though. I didn’t take ONE decent picture. Actually it's a bit of Africa in overdose: warmer and livelier, but also filthier, more distressing and with more power cuts and traffic accidents than in all the previous countries combined. I guess it’s nice and green here and there, but my attention was mainly on the road and traffic. Because put them in a car and Nigerians turn into suicidal maniacs with even less driving skill than the Ghanaians, making a sport of ALMOST-hitting-the-Western-cyclist. Cycling in Nigeria: bad idea.

At the end of one of those troublesome days I got an ‘excuse me!’ from a man in fairly decent outfit. With the incident in Ghana in mind I decided to stop. Turned out this was indeed a State Security Service agent. A trying conversation followed (‘You never heard of the SSS?', 'You think what you're doing is WISE?’) and I could not convince him that it would be a waste of both our time to come to The Office. It was all about MY safety after all. As I followed his little Volkswagen for a few kilometers I considered that this might actually be an elaborate trap, but that thought disappeared when we arrived at a large gate with before it an agent donned in suit and carrying a futuristic-looking machine gun. On the other side of the gate I had to show the contents of all my bags for the first time this trip, eh MY safety?! By this time I was a little pissed off and most of all tired, but on the other hand pretty curious about the ‘Nigerian FBI’. I was taken through empty corridors to the office of his boss, where I once again told the whole story, and he again emphasized how dangerous this region is for a white guy. After some forms with obscure questions (including the question of who I consider to be my religious leader and to which tribe my parents belong) and a file photo it was time to escort me to a 'safe' hotel, quite a bit more pricey than what I would normally go for of course. That evening the same agent came over TWICE to see if I was still alive. Meanwhile we got along pretty well, and there were some more friendly phone calls until I was safely out of the country.

This time not over a land border but by taking a ferry, since the rainy season combined with dirt roads make the first option somewhat less attractive. In Calabar, the port in Nigeria, obtaining the Cameroon visa was as straightforward as it should be: ready within one hour without ever touching a form. An attractive and un-Nigerian city by the way, with rubbish bins and street signs even. The boat trip I unfortunately spent sick and miserable in the luggage compartment, to not distract my fellow passengers from the huge flat screens showing Nollywood productions and church services.

So now in Limbe, a cozy port town in the shadow of the highest mountain in West Africa (no cycle path to the top unfortunately). Haven’t seen a single Westerner in the last 2 weeks, secretly looking forward to that…



Volta dam


Veel groen in de Volta regio
Lots of green in the Volta region


‘De hoogste waterval van West Afrika’
‘The highest falls in West Africa’


Ook Togo is best groen
Togo too is pretty green




day 222 Accra - Atimpoku: 115 km
day 223 Atimpoku - Mountain Paradise: 98 km
day 225 Mountain Paradise - Wli: 62 km
day 226 Wli - Atakpamé (Togo): 99 km
day 227 Atakpamé - Aflaou (Benin): 139 km
day 228 Aplaou - Abomey: 52 km
day 230 Abomey - Ketou: 89 km
day 231 Ketou - Abeokuta (Nigeria): 115 km
day 232 Abeokuta - Ibadan: 79 km
day 233 Ibadan - Ife: 83 km
day 234 Ife - Akure: 114 km
day 235 Akure - Ifon: 94 km
day 236 Ifon - Agbor: 147 km
day 237 Agbor - Ihiala: 115 km
day 238 Ihiala - Umuhaia: 118 km
day 239 Umuhaia - Calabar: 163 km