April 18, 2011

Vluchten voor de hitte / Running from the heat

Twee hoofdsteden verder, dus de hoogste tijd voor weer een berichtje… Helaas moest ik Jérémie en Claire (met wie ik dus eerder door de Mauretanische woestijn fietste en wandelde) achterlaten in de Malinese hoofdstad. Claire werd ziek (Jérémie later ook) en ik moest aan mijn visum denken. Over voornamelijk rustige en gladde wegen ging het naar de grens met Burkina Faso. Ondertussen was ik wel een beetje zat van de savanne en ook de hitte (met nog een paar bijna-flauwval-momenten) werd met de dag ondragelijker. Ik kreeg bovendien last van zwermen vliegjes die werkelijk overal op (ogen) en in (neus) gingen zitten. Hierdoor kan ik wel melden dat deze vliegjes de kenmerkende smaak van McDonalds mayonaise hebben. Op de dag dat ik de grens overstak kon ik eindelijk weer genieten van het zicht, de geur en vooral de weldadige schaduw van plukjes bos. Een dag later was ik getuige van de eerste regenbui in ruim 11 weken.

Zonder dralen (en over nog gladdere en door de EU gefinancierde wegen) ging het naar de relaxte maar zeer hete (45 graden) hoofdstad van Burkina Faso, waar ik mijn intrek nam tussen de nonnetjes van de Katholieke Missie. Het in flarden overwaaiende engelachtige koorgezang was een welkome afwisseling op het muezzingeweld. Vanaf hier ging het eindelijk echt naar het Zuiden, op weg naar Ghana en de koelere kust. Ondertussen liet ik het kamperen zo veel mogelijk achterwege. In de nacht koelt het vrijwel niet af, en ik was blij van accommodatie naar accommodatie te kunnen fietsen, zodat ik het onder een natte handdoek en ventilator nog enigszins uithield.

In het noordelijke Tamale werd ik dankzij WarmShowers opgewacht door Nederlandse Mieke, nu een half jaar in Ghana werkend als basisschooljuf. Naast een spoedcursus Ghanese cultuur (als toevallige voorbijgangers werden we gebombardeerd tot enige blanke eregasten op de feestelijke inauguratie van een plaatselijk stamhoofd), werd ik door haar bovendien getrakteerd op heel veel lekker eten (pannekoeken!). Opgeladen ging het verder naar Mole National Park, waar je vanuit het zwembad de aapjes door de bomen ziet slingeren. Onderweg hoorde ik opeens ‘Wel doortrappen he?!’: na Senegal en Mali, kwam ik nu ook in Ghana Nadine en Maurice tegen in hun Landrover, tijd dus voor een groepsportretje.

Om in het Park te komen (en er weer weg te raken) moest ik 150 kilometer lang hobbelen over onontkoombaar wasbord. Een paar uur lang werd ik bovendien gezelschap gehouden door een troep horzels die optimaal gebruik maakten van het feit dat ik beide handen aan mijn stuur moest houden om niet de greppel in te stuiteren, en die vrolijk door DEET en kleren heen staken.

In tegenstelling tot de eerdere Afrikaanse landen waar ik doorheen fietste, is in Ghana het merendeel van de bevolking christelijk. Dagelijks fiets ik langs tientallen borden die de meest exotische kerkgenootschapjes aanprijzen. Ook de middenstand heeft de religie hoog in het vaandel: veel Eternal Faith werkplaatsen en God is Good kappers. Taxi’s en vrachtwagens waren altijd al beplakt en beschilderd met creatieve teksten, maar hier begrijp ik ze min of meer (‘WHY NOT JESUS?’,’IF GOD SAY YES, WHO CAN SAY NO?’). Met het ook veel minder vaak voorkomende muezzin geblèr zou ik zowaar kunnen uitslapen, maar om de koelte van de ochtend mee te kunnen pakken sta ik toch al vaak om half 5 op.

Ghana is ook een stuk welvarender dan de voorgaande landen. Helaas heeft dat niet geleid tot goede wegen. In combinatie met de Westerse haast die men hier lijkt te hebben maakt dat het fietsen tot een vrij enerverende ervaring. Nog nooit heb ik zoveel verwrongen en uitgebrande wrakken langs de weg gezien, die er bovendien allemaal akelig vers uitzien. Aan de andere kant kan ik wel weer regelmatig genieten van een koud colaatje, en hoef ik niet meer de hele dag te teren op mijn watervoorraad die tegen de middag ruim boven lichaamstemperatuur ligt. Ook het landschap is enorm veranderd. Na wekenlang tamelijk vlakke savanne, gaat het nu flink op en neer door tropisch groen.

Op een dag probeerde (zoals ongeveer 1000 keer per dag) iemand langs de weg mijn aandacht te trekken: ‘STOP! I’M AN OFFICER!’. Ik had genoeg verhalen gehoord van nepagenten die nietsvermoedende Westerlingen geld proberen af te troggelen, en aangezien deze persoon niet eens een uniform droeg fietste ik vrolijk door. Even later werd ik echter met een geronselde taxi van de weg gesneden, en kreeg ik een preek over verantwoordelijkheid en respect, onder de aandachtige blikken van de overige inzittenden van de taxi. Ik bleek te maken te hebben met een Special Duty Immigration Officer of zoiets. Hoewel ik aardig geschrokken was van deze kleine achtervolging, kon ik de Ghanees met enorme Gucci riem en protserige zonnebril niet echt serieus nemen. Na zijn autoriteit ten overstaan van zijn landgenoten weer hersteld te hebben, liet ie me gelukkig weer gaan (en betaalde hij de taxi).

Twee dagen later kreeg ik de eerste serieuze tropische bui over me heen. Binnen de kortste keren staat de weg blank en bemoeilijken modderstromen de voortgang. Sinds lange tijd zat ik weer klappertandend om m’n fiets, want ook hier is regen gewoon koud. Na afloop is het wel aangenaam koel, en geven de stomende wegen een spectaculair effect. Het regende overigens ook lekke banden, 4 sinds mijn laatste berichtje, maar met 6 in totaal mag ik nog niet klagen.

De Green Turtle Lodge is voor elke backpacker en overlander in Ghana een begrip. Aangeprezen als ‘a guilt-free slice of paradise’ is het zo’n plek waar je langer blijft hangen dan je van plan was. Voor mij was het voor het eerst sinds Dakar dat ik de Oceaan weer hoorde en zag, en met een weldadig zeebriesje zette ik m’n tentje op naast de Landrover van Nadine en Maurice. Die avond liep ik ook de sympathieke Ier Shane, met wie ik eerder had opgetrokken in de Malinese hoofdstad, weer tegen het lijf. Daarnaast met 2 Nederlandse dames werkend voor Artsen zonder Grenzen naar het ‘middelpunt van de wereldkaart’ gewandeld (de landmassa het dichts bij de 0-meridianen), met een Brit die door heel Afrika fietsenmakers opleidt over mountainbikepaden door de jungle gejakkerd, en gekletst met de sympathieke eigenaar Tom die sinds 7 jaar en met humor de cultuurbotsingen trotseert. Verder deed ik een week lang vooral zo min mogelijk, erg fijn.

Langs de kust ging het uiteindelijk toch verder richting hoofdstad. Onderweg nog een bezoekje gebracht aan 2 prettig gestoorde Nederlanders die een dierenopvang runnen en me in hun door apen bewoonde keuken een patatje oorlog voorschotelden. Ze hadden de laatste dagen een paar aanvaringen gehad met zwarte cobra’s en groene mamba’s, dus in plaats van in mijn tentje nam ik het aanbod aan om in de achterbak van hun auto te slapen. De nacht erna sliep ik in een fort zonder licht of stromend water, maar met fantastisch uitzicht.

In de Green Turtle Logde kwam ik Ryan tegen, een Amerikaan die in de hoofdstad voor de Japan Times werkt, en van wiens gastvrijheid en riante appartement ik nu geniet. Met hem en zijn Nederlandse buurman afgelopen weekend naar een spiegelglad kratermeer geweest. Vanaf hier gaat m'n route verder naar een ander meer: Lake Volta, het grootste kunstmatige meer ter wereld.


- - -


It’s 2 capitals later, so high time for an update… I had to leave Claire and Jérémie (the couple with whom I cycled and walked through the Mauritanian desert) behind in the Malian capital. Claire got sick (Jérémie too a couple of days later) and I had to think about my visa. Mostly smooth and quiet roads took me to the border with Burkina Faso. By this time I was pretty fed up with the savannah, and the heat (with some more near-faints) had become intolerable. I was also plagued by swarms of flies that really had to land on (eyes) and in (nose) everything. Which allows me to mention that these flies have the distinctive flavor of McDonalds mayonnaise. On the day I crossed the border I could finally again enjoy the sight, smell and, most importantly, shade of clumps of forest. A day later I witnessed the first rain in over 11 weeks.

Without stalling (and over even smoother and EU-funded roads) I rode to the relaxed but very hot (up to 45 degrees) capital of Burkina Faso, where I founf a room in between the nuns of the Catholic Mission. The angelic choir singing that floated past every now and then was a welcome respite from the muezzin madness. From here it finally went truly south, heading for Ghana and the cooler coast. Meanwhile, I camped as little as possible. During the night it hardly cools down, and I was happy to cycle from accommodation to accomodation, enduring the heat under a wet towel and fan.

In northern Tamale and thanks again to WarmShowers, I was welcomed by Dutch Mieke, now working for six months in Ghana as a schoolteacher. Besides a crash course in Ghanaian culture (as passersby, we were bombarded to the only white guests of honor at the official inauguration of a local chieftain), I was also treated to lots of good food (Dutch pancakes!). Fully charged the route continued to Mole National Park, where you can see monkeys swinging in the trees from the pool. Along the way I suddenly heard (in Dutch) 'Come on now, faster!': after Senegal and Mali, I now ran into Nadine and Maurice in Ghana, reason for a group portrait.

To get to the Park (and to get away from it) I had to face 150 km of washboard. For a few hours I was also kept company by a gang of hornets that fully made use of the fact that I had to keep both hands on my handlebars to not bounce into the ditch, biting right through my DEET and clothing.

Unlike the earlier African countries I cycled through, in Ghana most people are Christian. Every day I ride past dozens of signs that advertise the most exotic denominations. Commerce is into it too: many Eternal Faith workshops and God is Good beauty salons. Taxis and trucks have always been plastered and painted with creative slogans, but here I think I understand them more or less ('WHY NOT JESUS?', 'IF GOD SAY YES, WHO CAN SAY NO?'). A lot less muezzin shouting too. I can actually sleep in, but to fully use the coolness of the morning I tend to get up at 4:30 anyway.

Ghana is also a lot wealthier than the previous countries. Unfortunately that hasn't led to good roads. In combination with the Western haste that people here seem to have, cycling is a bit unnerving. I've never seen so many twisted and burnt-out wrecks along the road, of which most look horribly fresh. On the other hand, I can again enjoy a nice cold coke on a regular basis, and not fully rely on my own water supply which exceeds body temperature before noon. The landscape too has changed enormously. After weeks of relatively flat savannah, it’s hills and lots of tropical green now.

One day (this happens about a 1000 times a day) someone alongside the road tried to get my attention: 'STOP! I'M AN OFFICER!'. I had heard enough stories of fake officers trying to cheat money out of unsuspecting Westerners, and since this person didn’t even wear a uniform I zipped past him without thinking much more about it. Moments later however, I was cut of the road by the same guy in a recruited cab. I had to listen to a lecture about responsibility and respect, all under the attentive gaze of the other occupants of the taxi. This turned out to be a Special Duty Immigration Officer or something. Although I was a bit thrown off by this little pursuit, I couldn’t really take this Ghanaian guy seriously with his huge Gucci belt and gaudy sunglasses. Having restored his authority in front of his countrymen, he allowed me to go my own way again (with him paying the taxi).

Two days later I faced the first serious tropical shower. In no time the road is flooded and mudstreams hamper progress. Had been quite a while since I sat on my bike with chattering teeth, rain is just cold here too. Afterwards it’s pleasantly cool though, and the steaming roads are quite a sight. It also rained punctures, 4 since my last message, but with a total of 6 I can’t complain.

Every backpacker and overlander in Ghana knows The Green Turtle Lodge. Advertised as "a guilt-free slice of paradise" it’s the kind of place you end up spending more time than you had planned. For me it was the first time since Dakar that I heard and saw the Ocean, and with a refreshing sea breeze I put my tent up next to the Landrover of Nadine and Maurice. That night I also bumped into Irishman Shane, with whom I had spent time in the Malian capital. With him and two Dutch ladies working for Doctors without Borders I walked to the "center of the world map" (the land mass closest to the 0-meridians), and with a British guy who trains bike mechanics throughout Africa (and a bike with suspension for a change) I rushed over challenging jungle trails. But most of the time I did as little as possible. Nice.

Onwards, along the coast to the Capital. On the way I paid a visit to a Dutch couple running an animal sanctuary, had some Dutch style fries in their monkey infested kitchen, and slept in their car (they had had some run-ins with black cobra’s and green mamba’s, and my tent suddenly seemed not so safe anymore). The following night I spent in a fort without electricity or running water, but with an amazing view.

In the Green Turtle Lodge I met Ryan, an American working in the capital for the Japan Times. I’m now enjoying his hospitality and his very spacious apartment. I joined him and his Dutch neighbor on a weekend trip to a scenic crater lake where superstition forbids the fishermen to use canoes (the reason they paddle around on planks). Next I’ll head to another lake: Lake Volta, the biggest artificial lake in the world.



Op weg naar het Koele Zuiden
Towards the cool South


Schaduw!
Shade!


Met Nadine, Maurice en hun LaRo
With Nadine, Maurice and their LaRo


Mole National Park


De Horzelweg
Horsefly Road


Het paradijs
Paradise


Wakker worden in een fort
Waking up in a fort


Mango's bij het kratermeer
Mangos at the crater lake




day 168 Bamako - Next to the road between Sido and Bougouni: 137 km
day 169 Next to the road between Sido and Bougouni - Next to the RN7 between Koumantou and Tiefala: 122 km
day 170 Next to the RN7 between Koumantou and Tiefala - Sikasso: 120 km
day 172 Sikasso - Orodara (Burkina Faso): 103 km
day 173 Orodara - Bobo-Dioulasso: 77 km
day 174 Bobo-Dioulasso - Boromo: 187 km
day 175 Boromo - Sabou: 92 km
day 176 Sabou - Ouagadougou: 92 km
day 180 Ouagadougou - Pô: 145 km
day 181 Pô - Bolgatanga (Ghana): 73 km
day 182 Bolgatanga - Walewale: 55 km
day 183 Walewale - Tamale: 124 km
day 185 Tamale - Next to washboard road between Tamale and Damongo: 114 km
day 186 Next to washboard road between Tamale and Damongo - Mole Motel: 56 km
day 188 Mole Motel - Sawla: 78 km
day 189 Sawla - New Longoro: 154 km
day 190 New Longoro - Techiman: 84 km
day 191 Techiman - Kumasi: 125 km
day 193 Kumasi - Dunkwa: 116 km
day 194 Dunkwa - Tarkwa: 117 km
day 195 Tarkwa - Green Turtle Lodge: 88 km
day 202 Green Turtle Lodge - Ampenyi: 115 km
day 204 Ampenyi - Frami: 52 km
day 205 Frami - Apam: 98 km
day 206 Apam - Accra: 86 km